Netwerkkabel aansluiten

Voor het configureren van de printer moet deze eerst in het netwerk worden gedetecteerd. Als tijdelijk de netwerkkabel wordt aangesloten, kan de printer in het netwerk worden gedetecteerd en kan de installatieprocedure verdergaan. Nadat de printer voor de draadloze communicatie geconfigureerd is, wordt u door de wizard Setup gevraagd om de kabel te verwijderen.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
  2. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkpoort aan de achterzijde van de printer.
    Status aansluitingslampje Actie

    Aan (groen)

    Klik op Ja.

    Uit

    • Zorg dat de netwerkkabel stevig is aangesloten op zowel de printer en het WAP-toegangspunt (Wireless Access Point) als de computer.
    • Zorg dat het WAP-toegangspunt (WAP) is ingeschakeld.
    • Controleer of de printer is ingeschakeld.
    • Controleer of de computer is aangesloten op het netwerk.

Als u de printer niet kunt aansluiten op het netwerk, moet u de instellingen voor draadloze netwerken handmatig wijzigen om te kunnen communiceren met de printer via de standaardinstellingen voor draadloze netwerken. Als u deze optie hebt geselecteerd, worden op het volgende scherm instructies weergegeven.