Voor het configureren van de printer moet deze eerst in het netwerk worden gedetecteerd. Als tijdelijk de netwerkkabel wordt aangesloten, kan de printer in het netwerk worden gedetecteerd en kan de installatieprocedure verdergaan. Nadat de printer voor de draadloze communicatie geconfigureerd is, wordt u door de wizard Setup gevraagd om de kabel te verwijderen.
| Status aansluitingslampje | Actie |
|---|---|
Aan (groen) ![]() | Klik op Ja. |
Uit ![]() |
|
Als u de printer niet kunt aansluiten op het netwerk, moet u de instellingen voor draadloze netwerken handmatig wijzigen om te kunnen communiceren met de printer via de standaardinstellingen voor draadloze netwerken. Als u deze optie hebt geselecteerd, worden op het volgende scherm instructies weergegeven.